De duo-expositie van Ndikhumbule Ngqinambi en Isaac Carlos is #3 uit de expositiereeks "23xSBK". SBK heeft altijd werk van Surinaams Afrikaanse kunstenaars verzameld en onder de naam SBK Galerie 23 heeft zij dat de afgelopen jaren voortgezet. In de expositiereeks "23xSBK" duikt Galerie 23 in de SBK-collectie op zoek naar hedendaagse Afrikaanse, Surinaamse en Caribische pareltjes en combineert deze met namen uit de galerie.
De ‘elektronische’ landschappen Isaac Carlos
De objecten van de Angolese kunstenaar Isaac Carlos houden het midden tussen platte ‘doeken’ en ruimtelijke sculpturen. Op zijn Amsterdamse atelier beplakt hij grote epoxy panelen met printplaten uit oude elektrische apparaten. Het prepareren van de platen is een zeer tijdrovend en arbeidsintensief werk, omdat de platen eerst helemaal glad moeten worden geschuurd. Uiteindelijk creëert Carlos prachtige, uitgebalanceerde, golvende landschappen waar een koperkleurige lasnaad als een meanderende rivier doorheen loopt. Voor andere panelen gebruikte hij oude toetsenborden en gaf de letters ervan een geheel nieuwe bestemming in zijn ‘landschappen’.
Het idee ontstond ooit toen hij voor een competitie in Portugal een kunstwerk van elektronisch restafval maakte. Die opgave bleek hem op het lijf geschreven. In zijn werk probeert Carlos namelijk de functionaliteit van objecten om te draaien, door ze in een vreemde situatie te plaatsen. En precies dat doet hij met zijn landschappen van elektronisch afval. In Nederland – met zijn vele recyclingwinkels een heus Walhalla – perfectioneerde hij zijn stijl.
Citaat uit expositietekst, 2004
Bewogen en beweeglijke stillevens van Ndikhumbule Ngqinambi
Ndikhumbule Ngqinambi (Kaapstad, 1977) is geen kunstenaar die in de afzondering van zijn atelier mooie kunstwerken probeert te maken. Integendeel. Hij is niet alleen een kunstenaar die zich omringt met collega’s en andere gelijkgestemden, al dan niet in de context van een kunstenaars residentie of een workshop, hij werkt ook samen met ze, en met muzikanten en dansers. Bovendien is het een kunstenaar die zich bewust toont van de wereld om zich heen, die oog heeft voor dubieuze politieke ontwikkelingen, internationaal, maar vooral ook om de hoek, in zijn vaderland Zuid-Afrika, dat ondanks de afschaffing van de apartheid niet veranderd is in het harmonische land dat Nelson Mandela voor ogen moet hebben gehad.
Hij vertaalt zijn engagement in figuratieve kunst, omdat hij met die vorm van kunst verhalen kan vertellen, zich effectiever kan uitdrukken. Hij vertelt die verhalen niet eenduidig. Zelfs zijn stijl van schilderen is gelaagd. Het valt op dat er in ieder werk beweging zit. Tapijten rollen uit, filmrollen rollen af, platen draaien rond, golven rollen op het strand, menselijke figuren rollen van de pagina van een boek, wandelpaden golven over duinen.
Dat allemaal uitgevoerd in beweeglijke verfstreken, maar wel vaak in sombere, zekere geen heldere of vrolijke kleuren. Die zetten uiteindelijk de toon voor de verklaring van de eveneens meerduidige inhoud.
Vrijwel alle mensen op zijn doeken lopen of rennen. Alsof ze op weg zijn. Op weg naar wat? Op weg naar wie? Lopen ze weg van de kennis en de wetenschap? De veel voorkomende boeken zouden daar op kunnen wijzen (Never Grow Up). Lopen ze omdat ze haast hebben, omdat ze op tijd moeten zijn of achterna worden gezeten? Vandaar die klokken (Time). Lopen ze weg omdat ze bedreigd worden? Door de technische vooruitgang die mensen van hun identiteit berooft, die mensen tot inwisselbare wezens maakt? Wijst daar The Making of a Man (2016) op? Op één schilderij na zijn de mensen nietig afgebeeld. Alsof ze David zijn en de omgeving Goliath. Alsof ze hard op weg zijn het onderspit te delven?
Ngqinambi beweert dat zijn werk beïnvloed is door zijn liefde voor muziek, jazz muziek vooral. De beweeglijke beeldtaal vindt daar zijn oorsprong. “The origin of my imagery comes from the genesis of sound and movement, from sound and movement comes rhythm”, zegt hij in een statement op de site van zijn galerie. Omgekeerd is het ook zo dat dansers, muzikanten en andere theatermakers zich laten inspireren door zijn verhalen en de levendige manier waarop hij die vertelt.
De kunstenaar heeft zich het meeste zelf aangeleerd, maar hij had wel mentoren die hem in dat proces hebben begeleid. Eén van die mentoren was de Zuid-Afrikaan Peter Clarke (1929-2014), een kunstenaar die ook figuratief werkte, die ook blijk gaf van engagement, maar ook een kunstenaar die je in een Westerse schildertraditie kunt plaatsen. De Duitse expressionisten bijvoorbeeld hebben zonder twijfel invloed gehad op zijn kunstenaarschap. Ngqinambi in een Westerse traditie plaatsen is dus niet zo vreemd. Hoe paradoxaal het ook klinkt, veel van zijn met name kleine schilderijen zouden niet misstaan tussen de stillevens van Hollandse meesters. Het grote verschil is dat hij, door die lopende en rennende mensjes, zijn stillevens tot leven weet te brengen. Het is juist dat laatste dat ze een bewogen narratief verschaft en ze voor mij bijzonder maakt.
Zijn fascinatie voor beweging, gekoppeld aan zijn liefde voor muziek en zijn contacten met dansers en acteurs, verklaart waarom hij naast het schilderen ook performances uitvoert. De kijker die bij zijn schilderijen nog ongemerkt en wellicht zelfs onaangedaan kan passeren, wordt bij zijn performances als het ware in de kraag gegrepen.
Rob Perrée
Amsterdam, 18 juli 2019