Geef kunst kado met de SBK Kunstbon

De Boo & Friends – Kunstdochter

14/07/2024 - 18/08/2024 @ SBK Amsterdam KNSM

Mijn vader was kunstenaar. "Ik kan niet anders," zei hij toen ik hem vroeg of hij er wel eens aan gedacht had iets anders te doen.

Bolletjes op een lijntje plakken

Vaak lag ik midden in de woonkamer bovenop grote vellen papier die ik van hem kreeg, te tekenen in onze atelierwoning in Amsterdam, onder de rook van de Heinekenbrouwerij. De eerste dag op de kleuterschool (nu groep 1) kreeg ik de opdracht om kleine gestanste papieren rondjes op een lijntje te plakken. Ik snapte er niets van. Zo bleek, eenmaal in het gareel geduwd, alles wat ik leerde anders te zijn dan wat thuis normaal was.

Cycloop

Een van de inspiratiebronnen van mijn vader waren fossielen. Hij zocht ze op het platte dak van ons huis. Een bril, gekocht op het Waterlooplein, had hij omgebouwd tot loep waarmee hij de vondsten bestudeerde. Hij leek dan op een cycloop.

Overdag werkte mijn vader van 9 tot 5 in zijn atelier. Dit was zijn wereld vol materialen, boeken en gevonden voorwerpen. Het was ook de plek waar ik graag kwam omdat hij daar op zijn best was; rustig, geduldig, lief. Ik herinner me de kleurige olieverfschilderijen die hij maakte. Later ging hij over op zwart-wit werk in de vorm van linoleumsneden die hij afdrukte op handgeschept rijstpapier. De titels van zijn werk denk ik te kunnen plaatsen, maar hij liet zelden iets los over het werk zelf omdat hij de kijker daar vrij in wilde laten.

Hij bewonderde onder anderen Frans Masereel en schrijver William Faulkner, hield samen met mijn broertje hartstochtelijk van voetbal, van messen en Tommy Cooper. Hij las mij voor uit Winnie de Pooh, gaf me op jonge leeftijd het boek “Dear Dead Days” met plaatjes van gescalpeerde cowboys en vrouwen met baarden van Chas Addams, en gaf mij een sprookjesboek met illustraties van Gustave Doré.

Kop en Kont

Mijn moeder bewoog met heel haar hart en ziel mee met mijn vader en zijn werk. Ze had haar baan als chef bij Bruynzeel opgegeven voor het leven met de kunstenaar die van die fantastische feesten in zijn atelier kon geven. Er zijn nog foto’s van het pakhuis aan de Oudezijds Achterburgwal. Ik zie mijn moeder, jong met haarband, rokende mannen op houten stoeltjes met op de achtergrond mensen bevroren in hun dans. Waarschijnlijk klonken Art Blakey, John Coltrane en Miles Davis uit de speakers en rook het naar drank, shag en Gauloises. Een broedplaats zouden we dat nu noemen, maar dan midden tussen de hoeren, onderwereld en zeelieden. De buurvrouw, door mijn ouders “Kop en Kont” genoemd, zat in het raam en spaarde zo samen met haar geliefde en pooier een kroeg bij elkaar. Daar werd ik geboren en mijn wieg stond in het kleine kamertje dat mijn vader had gebouwd. Nog voordat ik er was, had hij als cadeau voor mij een voetbal gekocht.

Lekker eten, olieverf en Chanel 5

Vooral dankzij mijn moeder was er altijd goed te eten en liep alles in huis als een trein. “Hoe weinig geld je ook hebt, zorg altijd dat je goed eten hebt en dat je schoon bent en lekker ruikt,” leerde ze mij terwijl ze met haar hoofd licht scheef Chanel 5 in haar hals spoot. Ik wist niet beter dan dat ons huis rook naar lekker eten, Chanel 5 en olieverf.

Veel kunstenaarsvrienden passeerden de revue. Ze aten en praatten mee, dronken en rookten (wiet) totdat de stemming er goed in zat. Niet alleen kunstenaars, ook een zichzelf gekroonde discipel van Jezus Christus, lome hippies, een loodgieter, de professor in experimentele chirurgie en de man die een lidmaatschap van de Communistische Partij Nederland probeerde te slijten (zonder succes) kregen een biertje en konden mee-eten.

Deze tentoonstelling is een ode aan mijn vader, aan zijn vrienden en het warme nest waarin ik mocht opgroeien en dat me gevormd heeft tot wie ik nu ben.

4 juli 2024, Daniëlle de Boo

 

 

Over kunstenaar Frans de Boo

Frans de Boo werd geboren op 5 november 1925 in Hoedekenskerke, Zeeland, in een gezin van onderwijzers. Hoewel van hem werd verwacht dat hij in de voetsporen van zijn familie zou treden, had hij zijn zinnen al gezet op een artistieke loopbaan. Op negentienjarige leeftijd verhuisde hij naar Amsterdam om grafiek te studeren aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs. Daar ontwikkelde hij zich tot een veelzijdige kunstenaar, actief als schilder, tekenaar, linosnijder, houtgraveur en gouachemaker. Om in zijn levensonderhoud te voorzien, werkte hij overdag als decorateur bij een kledingzaak in Zaandam.

Zijn artistieke stijl evolueerde door de jaren heen. Aanvankelijk waren de werken van de prominente Nederlandse kunstenaar kleurrijk, maar later verdwenen de kleuren en werden de vormen speelser. De Boo specialiseerde zich in linoleumsneden en houtgravures, een techniek die hij toepaste om zijn werken vanuit verschillende perspectieven te kunnen benaderen. Hij was was lid van de Vlaamse houtdrukkersbeweging ‘Vijf’ en de kunstenaarsgroep ‘Scorpio’. Zijn werken kenmerken zich door abstracte vormentaal en de titels van zijn werken lijken willekeurig gekozen, waardoor de kijker uitgedaagd wordt zijn eigen interpretatie te geven. Een van zijn bekende werken is “Woelige tijden” uit 1983, een linoleumsnede die hij zelf drukte en die in beperkte oplage werd uitgebracht.

Vrienden en invloeden

Met kunstenaarsvrienden zoals Ko Oosterkerk, Jan Sierhuis, Jerry Keizer, Guillaume Lo-A-Njoe en Dick Stolwijk, hoewel elke unieke stijl had, deelden Frans de Boo een gemeenschappelijke interesse in abstractie, expressieve vormen en experimentele technieken. Hun lidmaatschap van groepen zoals ‘Scorpio’ benadrukte hun gezamenlijke streven naar artistieke vernieuwing en het uitdagen van traditionele kunstnormen. Jan Sierhuis werd bijvoorbeeld sterk beïnvloed door het expressionisme en werkte samen met De Boo in de ‘Scorpio’ groep, waar ook Guillaume Lo-A-Njoe deel van uitmaakte. Jerry Keizer, een andere vriend van De Boo, werkte vaak met zwart-wit contrasten, vergelijkbaar met de latere werken van De Boo die zich specialiseerde in linoleumsneden en houtgravures.