In deze expositie zijn vooral de houten en bronzen sculpturen van Van der Kruk te zien.
Onder de houtsoorten is vooral populier zijn favoriet. Met een kettingzaag lijkt hij de beelden uit de boom te ‘bevrijden’. Dat levert een basale en ruige vorm op die met alleen wat verf wordt afwerkt. Hierdoor blijven de details van het materiaal puur en goed herkenbaar.
Van der Kruk maakt op een sobere, maar trefzekere manier gebruik van effecten uit de schilderkunst zoals perspectief, schaduwwerking en kleur. Op een subtiele manier zijn er ogenschijnlijk toevallige leemtes in het grove oppervlak van het beeld ingebouwd, waardoor de kijker het beeld met zijn eigen projectie voltooid. Door het combineren van verschillende standpunten en aanzichten binnen een beeld gaat de houthuid leven.
De beelden zijn ‘materieel’ heftig aanwezig maar desondanks heeft elk beeld een verstilde psychologische lading die aanleunt tegen het gedachtengoed van Jung. Veel beelden geeft hij een stoel, bank of tafel mee als verwijzing naar de psychoanalyse. Niet zelden dienen beroemde werken uit de kunstgeschiedenis als inspiratiebron en krijgen thema’s van bijvoorbeeld Munch, Kirchner, Soutine, Beckmann, Bacon en Beuys een eigen draai. Schrijvers als Transtromer, Per Olaf Enquist, Becket en de scandinavische literatuur vormen een onuitputtelijke rijke inspiratiebron.
Zelf omschrijft hij zijn werk zelf als “sobere, weerbarstige, figuratieve kettingzaagbeelden met dramatische effecten uit de schilderkunst. Beelden die de grens breken tussen jezelf en de getormenteerde medemens”.