Van Marius Boender, Ageeth Boermans, José Maria Capricorne en Ruud van Empel tot Loek Grootjans en Conny Spuybroek: in de collecties van Stedelijk Museum Breda en de Stichting Beeldende Kunst (SBK) bevinden zich werken van kunstenaars die gelinkt zijn aan de stad.
Sinds begin 2023 heeft SBK een samenwerking met Stedelijk Museum Breda waarbij presentaties uit de SBK-collectie in het museum te zien zijn, waarbij telkens wisselende kunstenaars in de schijnwerpers komen te staan. De keuze is gebaseerd op tentoonstellingen die op dat moment in het museum te zien zijn.
Begin 2000 heeft SBK veel kunstwerken aangekocht van de gemeente Breda. Zo is veel werk van kunstenaars, die een link hebben met Breda, in de collectie van de SBK terechtgekomen. Het Stedelijk Museum Breda verzamelt en presenteert kunst uit Breda en daarom vullen de collecties elkaar goed aan.
Door de samenwerking met het Stedelijk Museum Breda biedt SBK een extra podium voor werk van beeldend kunstenaars die verbonden zijn met Breda en kan een groot publiek kennismaken met SBK als laagdrempelige manier om kunst in huis te halen. Want de kunstwerken uit de SBK-collectie, die in het museum worden gepresenteerd, kunnen worden geleend om thuis van te genieten.
De tweede presentatie is een hommage aan twee opmerkelijke kunstenaars Hubert Leyendeckers (1935-2023) en Harrie de Kroon (1948-2023), beide afkomstig uit het bruisende Breda. Deze bijzondere tentoonstelling is meer dan slechts een samenstelling van hun werken; het is een warme hommage aan twee zielen die recent uit onze wereld zijn vertrokken, maar wier artistieke nalatenschap voortleeft.
Hubert Leyendeckers
Hubert Leyendeckers, geboren in 1935 in Weert, Nederland, was een beeldhouwer, graficus en schilder. Zijn interesse in kunst en de kosmos werd al vroeg gewekt door de heldere nachtelijke hemel in Limburg, waar hij opgroeide. Zijn vrienden noemden hem zelfs ‘de sterrenkijker’. Leyendeckers studeerde in een tijd waarin bekende kunstenaars zoals Karel Appel actief waren. Hij deelde echter niet dezelfde bewondering voor Van Gogh en richtte zich meer op kunstenaars als Juan Gris, die constant vernieuwing nastreefde.
Hij bleef gedurende meer dan zestig jaar gestaag werken. Zijn artistieke oeuvre was volstrekt uniek, en hij liet zich inspireren door de natuur en wetenschap. Zijn werk getuigde van een fascinatie voor het heelal en een streven om antwoorden te vinden op de zin van het leven op aarde in relatie tot het universum.
Leyendeckers beschouwde zichzelf niet zozeer als een kunstenaar, maar eerder als een uitvoerder met een vak. Zijn lijfspreuk zou kunnen zijn: ‘Ik maak geen kunst, ik vind dingen uit, ik doe onderzoek’. Zijn werk combineerde gevoel met wetenschap en visualiseerde sterrensystemen, de oneindigheid van de ruimte en zwarte gaten. Zijn fascinatie voor techniek, wetenschap en ruimtevaart was de rode draad in zijn creaties.
Harrie de Kroon
Harrie de Kroon (1948, Breda) was een vooraanstaande Nederlandse performancekunstenaar, behorend tot de eerste generatie. Voordat hij in 1976 zijn debuut maakte bij De Appel, was hij al enkele jaren als performer actief. Zijn doordachte keuze voor performance als medium kwam voort uit zijn minachting voor vorm, waarbij hij juist vluchtigheid en vormloosheid als essentieel beschouwde.
De kunst van Harrie de Kroon omvatte diverse disciplines, zoals fotografie, schilderkunst, video’s, tekeningen, muziek, ruimtelijk werk, gedichten en verhalen, naast zijn performances. Zijn oeuvre bestond uit eenvoudige handelingen met een focus op intensiteit en concentratie. Hij verkende de grens tussen kunst en leven door het observeren van het menselijk bestaan in verstilde momenten.
De keuze voor het medium performance stond centraal wanneer De Kroon een idee wilde overbrengen dat even waarachtig was als zijn waarnemingen. Een opmerkelijke performance in 1980, genaamd “None/niemand,” waarin hij tevergeefs met een krijtje zijn schaduw op een muur probeerde te tekenen zonder te bewegen, resulteerde in een soort dans waarbij hij geleidelijk in trance raakt. Het concept van deze performance vond later weerklank in zijn tweedimensionale werken, vergelijkbaar met de surrealistische ‘ecriture automatique’. In 1981 presenteerde hij in Berlijn verschillende manieren van achteruit lopen, waaronder sluipen, kruipen, rennen en tegen een muur opbotsen.