Naast de expositie in de Bagagehal van Loods6, organiseren we in deze periode ook een kleine SOFTART extra met werk van Tonneke Sengers en Barbara Pikavet. De wandsculpturen van Sengers en keramiek figuren van Pikavet worden gecombineerd met wandkleden uit de SBK-collectie.
Barbara Pikavet – keramieken sculpturen
Pikavet geeft haar sculpturen een ziel. De liefde waarmee ze haar personages vormgeeft is duidelijk te zien. Het glazuur maakt ze zelf, net als de pigmenten. Voor de keramieke beelden maakt ze gebruik van allerlei soorten klei van wit, rood, bruin tot zwart..
Haar werk laat ruimte over voor de kijker en zijn te beschouwen als een aanzet tot een verhaal. Pikavet is een observator en nodigt de kijker uit hetzelfde te doen.
Tonneke Sengers – In dialoog met de ruimte rondom
Het werk van Tonneke Sengers is sterk gerelateerd aan architectuur. Van meet af aan. Sengers studeerde monumentale vormgeving aan de Gerrit Rietveld Academie waar, geheel in de traditie van de Arnhemse School, de samenhang tussen beeldende kunst en architectuur centraal stond. Haar muurschilderingen en muursculpturen gaan in dialoog met de architectonische ruimte zelf. Bovendien hebben ze vaak elementaire architectonische aspecten zoals skylines en gevelvlakken als uitgangspunt.
Sengers werkt met minimale middelen: lijnen, rasters en vierkanten. Daarmee worden optimale ruimtelijke effecten gecreëerd. Deze abstract geometrische vormentaal is toepasbaar op elke schaal zonder dat zij aan kracht verliest. Inspiratiebronnen bevinden zich in de directe omgeving, met name daar waar opvallende contrasten tussen open en gesloten ruimten zich aandienen; in schaal uiteenlopend van vensterenveloppen en gaatjes in multobladen tot gebouwen die ze met de trein of de auto passeert.
Het werk vindt plaats binnen de beperkingen die worden opgelegd door de context. Het is de gegeven ruimte die maatgevend is. Bij een muurschildering zijn dat de afmetingen en de vorm van de muur, een deur of de aanwezigheid van een stopcontact. Daarnaast zijn er de beperkingen die Sengers zichzelf oplegt. Zoals het toepassen van slechts één kleur of het precies inpassen van vierkanten in een omgeving. Altijd is er een belangrijke rol weggelegd voor de ruimte zelf, die op organische wijze onderdeel wordt van de schildering. De onbeschilderde lijnen, ontstaan door het gebruik van tape bij de opzet van de schildering, blijven deel uitmaken van het werk.
Het ontwerp voor de wandsculpturen ‘Up the Wall’ wordt eerst op de computer getekend, waarna het in aluminium wordt uitgesneden in het maximale formaat voor de lasersnijder. De vierkanten worden van diepte voorzien en, als waren het kastjes of dozen, tegen de wand geplaatst. In deze kaders wordt de ruimte gevat, wordt een deel van de muur opgenomen in het kunstwerk dat lijst en leegte tegelijk vormt. Het opengewerkte aluminium laat de achterliggende muur en de ruimte tussen beide een belangrijke rol spelen. Compositie en kleur worden nauwkeurig bepaald om de beoogde dialoog tussen illusie en werkelijkheid tevoorschijn te brengen. De schaduw heeft vrij spel binnen het afgebakende gebied, als in een klankkast. De contravorm wordt een tussenruimte waarin de effecten resoneren van Sengers ingrepen. Ze vormen, indirect, een nieuwe en vaak verrassende werkelijkheid.Het lijkt wel of Sengers werk je via twee sporen tegemoet treedt. Je hebt het idee dat er iets te ontcijferen valt en tegelijkertijd kun je moeiteloos ‘verdwijnen’ in de ruimte die het werk voor je opent.
Renée Borgonjen