Thomas Anonymus (synoniem van Thomas van der Linden) bedient zich van drie verschillende kunsttechnieken. Hij maakt collages van 'gevonden' prenten van andere kunstenaars (objet trouvé), die hij zich toe-eigent (appropriation art) om te verknippen tot collage-elementen.
De door Van der Linden gebruikte prenten vertegenwoordigen vijftig jaar prentkunst in Nederland en zijn in die zin sporen van het recente verleden. Bovendien hebben ze letterlijk hun sporen nagelaten in de collages van Van der Linden.
Een aantal jaar lang produceerde Van der Linden de ene collage na de andere. Na het rangschikken van de prentfragmenten volgde het plakken, in twee lagen. De gebruikte lijmsoort hing af van het soort papier waarop de gebruikte prenten waren afgedrukt. Daarna volgde wat Van der Linden het ‘betekenen’ noemt. Met een dikke stift of pastelkrijt bracht hij over het beplakte oppervlak zijn eigen lijnenspel aan, rijk aan details.
Thomas van der Linden heeft voor Sporen niet zoals de schilder Picasso zowel oude en eigentijdse meesters als objecten uit andere culturen vertaald in zijn eigen idioom. Wel heeft hij net zoals de collagist Picasso stukjes realiteit gebruikt als collage-element. Alleen waren dat geen kranten of behang, maar bestaande prenten. En dat is nog niet eerder gedaan. Elk prentfragment vertegenwoordigt de stem van een ander. Door zijn rangschikking heeft Van der Linden daaruit een samenspraak laten ontstaan. Zijn rol is vergelijkbaar met die van een gespreksleider. In zijn toevoegingen zijn vaak profielen van gezichten met ogen, neus en/of mond zichtbaar. Zo lijkt hij zijn onbekende sprekers een gezicht te geven. Wat deze stemmen te vertellen hebben overstemt hij met zijn eigen verhaal, zodat het eindresultaat steeds onmiskenbaar een Thomas van der Linden is. Maar uit respect voor die ‘input’ van anonieme anderen heeft Van der Linden zijn veelstemmige collages geen titels maar nummers gegeven en ze niet gesigneerd. Als maker en niet maker tegelijk ziet hij zichzelf als Thomas Anonymus.