Thomas van der Linden gebruikt een grote verscheidenheid aan motieven in zijn werk. In zijn complexe composities verwerkt hij uiteenlopende onderwerpen als muziekinstrumenten, kinderspeelgoed, mineralen, anatomie, geografie en kunstgeschiedenis.
Ondanks de soms onnavolgbare gedachtesprongen kenmerken de schilderijen, aquarellen en prenten van Thomas van der Linden zich door een stabiele ordening. Hij kent een zekere fascinatie voor het Periodiek Systeem uit de scheikunde, een systeem dat de volledigheid van deze wereld en waarschijnlijk van alle werelden in zicht bergt.
Zijn persoonlijk alfabet is zeer duidelijk en direct herkenbaar: een nadrukkelijke, grafische behandeling van contouren en vlakken in een ritmische herhaling. De motieven – zelf spreekt hij over gestaltes – staan in een ondefinieerbaar, maar hecht verband tot elkaar. Als in een kettingreactie roept de ene vorm de andere op. Dit komt omdat het werk deels rationeel en deels in trance tot stand komt.
Het heldere kleurgebruik draagt in belangrijke mate bij tot de sfeer van een werk en maakt mede de betekenis ervan uit. Hij bouwt met fragmenten, herkenbare vormen als een schoen, een onderbeen, een oog, wat flatgebouwen, een kaars en bakstenen muurtjes, maar evengoed met krijtkrabbels en rasterfrutsels, penseelvegen en -dotten, cirkel- en doosvormen, vet of juist schraal. Dat allemaal in een moeite door. Bouwsels, groeisels en wezens komen ervan. Associaties en impulsen genoeg.
Dat betekent niet dat Van der Linden maar wat doet. Hij wijst op de visuele intelligentie die bij het schilderen een de orde is en die z’n eigen dimensies heeft. menselijke dramatiek, oorlog en spel ernst en humor, clichés opnieuw ingezet;
Thomas van der Linden (1952) bezocht de kunstacademies van Tilburg en Maastricht en de Filmacademie in Amsterdam. Zijn werk is o.a. te zien in het Groninger Museum, het Stedelijk, het Van Abbemuseum en het Noord-Brabants Museum, werd ook aangekocht voor grote bedrijfscollecties en verscheen in diverse publicaties.